Hans Bevers

Al heel zijn leven woont Hans Bevers op de Neerstraat in Bakel. Zolang hij zich kan herinneren, hadden ze thuis varkens. “Ons vader begon in 1968. Het is echt een familiebedrijf: van de zeven kinderen hebben er zes meegewerkt in het bedrijf.”

Een jonge directeur

Het was voor Hans dan ook geen moeilijke keuze om het bedrijf over te nemen van zijn vader. “Op m’n achttiende was ik al directeur. Ik ben de jongste thuis, mijn twee broers zaten toen al in het bedrijf. M’n vader wilde ophouden, dus zodra ik van school af ging en achttien werd, ging ik mee in het bedrijf. Het is mooi werk, ik doe het graag.”

De zoete inval

Inmiddels is het bedrijf van Hans en zijn oudste broer. De rest werkt er dus niet meer, maar is er wel nog regelmatig te vinden. “Zo’n drie dagen in de week zitten ze hier in de kantine koffie te leuten. Iedereen woont in een straal van 2,5 kilometer hier vandaan. Dus ja, dat is de zoete inval hier, heel gezellig.”

Dagelijkse bezigheden

Elke ochtend begint Hans met een rondje langs z’n 6500 varkens. “Ik kijk dan of ze goed hebben gegeten.” De dieren krijgen voer van machines. Die weten precies wat ze nodig hebben. Dat is belangrijk, want ze moeten zo gezond mogelijk zijn. “Alles is zo goed geregeld dat de varkens eigenlijk niet ziek worden. ‘s Middags lopen we weer een ronde. De rest van de tijd zijn we bezig met onderhoud.” Daarbij komt zijn opleiding metaalbewerking goed van pas. “Er komen nagenoeg geen monteurs hier, we doen bijna alles zelf.”

Andere dieren

Als Hans niet bij z’n varkens is, is hij wel ergens anders op het erf te vinden. Er is altijd wel wat werk te doen, zoals het bijhouden van de weien. In die weien staan rustig wat hertjes te grazen. “Dat is ook hobby, dat is gewoon mooi om te hebben. We hebben ook kangaroos en alpaca’s gehad.”

Nooit meer weg

Het is nog onduidelijk hoe de toekomst er uitziet voor varkensbedrijf Bevers. Een opvolger is er (nog) niet, ook niet zijn twee zoons. Maar wat er ook gaat gebeuren, Hans blijft in ieder geval op dezelfde plek wonen. “We zitten hier tegen het natuurgebied aan. Alles is mooi groen, we wonen hier prachtig. Ik ben hier geboren en heb hier zo goed d’n aard, ik ga niet weg.”

Terug