Gerold Welten
Gerold is letterlijk opgegroeid met het slagersvak. Z’n vader was slager en ze hadden vroeger een slagerij aan huis. De keuze om hetzelfde te gaan doen, was voor hem dan ook niet heel moeilijk. “Ik kan ook niet veel meer denk ik. Met computers ben ik niet handig en met m’n handen ook niet, dus dan blijft er ook niet veel over.” Al vindt ie het uiteraard ook gewoon een mooi vak. “Natuurlijk, anders hou ik het niet vol.”
Voor de baas
Ondanks dat z’n vader zijn eigen slagerij had, nam Gerold die zaak niet over. “Ik was toen veel te jong. Ik zag veel meer in voetballen en op stap gaan. Ons pap heeft me ook altijd gewaarschuwd: als je voor jezelf begint, ben je altijd bezig.” En dus heeft Gerold eerst vijftien jaar als slager bij de Edah gewerkt, totdat hij daar niet meer z’n vak kon uitoefenen. “Op een gegeven moment deed ik alleen nog maar bestellingen en had ik geen mes meer in m’n handen. Toen ben ik maar voor mezelf begonnen.”
Nog altijd voetbalfan
Voetballen doet Gerold nu overigens niet meer, al is hij wel nog een fanatieke kijker. “Ik kijk alles. Bij ons thuis is het altijd groen op de achtergrond.” Ook hardlopen, zijn andere hobby, staat nu op een laag pitje. “Maar ik heb vaak genoeg van Bakel naar Liessel hardgelopen.”
Van Liessel naar Bakel
Dertien jaar geleden kwam Gerold met z’n slagerij naar Bakel. “Die gok kon ik gerust maken, want ik had m’n klanten uit Liessel. Ik aard overal wel en als je goed vlees hebt, komen de klanten toch wel.” En aan de drukte te zien, smaakt het vlees goed.
De appel valt niet ver van de boom
Het is dan ook flink aanpoten in de zaak. Dat doet Gerold niet alleen, ze werken altijd met z’n vieren. De andere drie zijn z’n vrouw Jacqueline en zoons Davy en Rick. “Als ik dit geweten had, had ik veel meer kinderen gemaakt”, grapt hij. “Dan had ik nu niks meer hoeven doen.” Davy heeft de opleiding tot slager afgerond, al is Gerold er niet zeker van of hij de zaak over gaat nemen. “Voor mij is het makkelijker als ie het niet doet, anders blijf ik ook altijd werken. Dan sta ik hier tot m’n dood, want dan wil je toch altijd helpen.”